Schriftelijke vragen inzake beëindiging vergunning Al Houda

Geacht College,

Graag informeren wij in dit schrijven naar de stand van zaken in het vergunning dossier rondom het terrein van de Al Houda moskee in Geleen. Hieromtrent staat vanuit het College immers nog een toezegging open. Bij besluit van 10 juli 2015 is aan Stichting Islamitisch Centrum Westelijke Mijnstreek in Geleen vergunning verleend voor het “gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan”. Deze vergunning is toen verleend voor de duur van 5 jaar. Volgens de aanvraag wilde de moskeestichting hun loodsen op het terrein commercieel gaan verhuren aan derden. Klinkt onschuldig, maar dat is het helaas niet, want in deze loodsen zijn in de voorbije jaren meerdere drugsvondsten en gestolen auto’s aangetroffen, u welbekend. Kijkend naar de datum van die vergunning moeten wij constateren dat deze afloopt op of omstreeks 10 juli 2020, omdat dan 5 jaar verstrijken. PVV heeft de volgende vragen:

1. Klopt het dat team handhaving bij controles in 2015 strijdige activiteiten heeft gerapporteerd?

2. Klopt het dat het commercieel verhuren van de loodsen in strijd is met het bestemmingsplan, en dat de verleende vergunning toen noodzakelijk was om die strijdige activiteit te legaliseren?

3. Is het juist dat het College een volledig vrije keuze had (discretionaire bevoegdheid) om die illegale activiteit wel of niet te gaan toestaan door middel van het verlenen van een vergunning?

4. Waarom heeft het College die vergunning destijds verleend, wetende dat sprake is van een moeilijk controleerbare locatie verborgen in een industrieterrein én de commerciële verhuur van loodsen normaliter géén gangbare activiteit is die door “religieuze” instanties wordt gebezigd?

5. Is het College het met de PVV eens dat de moskeestichting heeft bewezen middels verhuur aan foute personen op onverantwoorde wijze toegang te geven tot de loodsen op hun terrein?

6. Constateert het College met de PVV dat sinds die vergunningverlening er meerdere criminele feiten zijn gepleegd op het terrein van de moskeestichting?

7. Is het college het met de PVV eens dat met deze vergunningverlening een inschattingsfout is gemaakt? En dat om genoemde redenen deze zorgelijke situatie genormaliseerd moet worden?

8. Vervalt de tijdelijke vergunning na ommekomst van 5 jaar automatisch van rechtswege?
|
9. Heeft de stichting inmiddels een nieuwe vergunning of verlenging aangevraagd?

10. Heeft het college al een beluit genomen ten aanzien van de vergunning situatie ter plaatse?

11. Heeft het college de intentie om een nieuwe vergunning of verlenging te gaan verstrekken?

12. Heeft u reeds kennis gemaakt met de bestuursleden van de stichting? Is er een dialoog?

13. Op welke wijze en wanneer bent u van plan de gemeenteraad in stelling te brengen voor het nemen van een besluit omtrent deze precaire vergunningsituatie?

Mogen wij verwachten dat u eerst de raad actief zal benaderen alvorens het College een besluit zal nemen dienaangaande?


Wij zien uw antwoorden graag binnen de gestelde termijn tegemoet.

Namens de PVV fractie,
T. Klaassen Fractievoorzitter